Jan Beutener

HET BEELD ALS  REALITEIT, VORM EN GELAAGDHEID IN DE SCHILDERKUNST VAN JAN BEUTENER

Liesbeth van Noortwijk

Een kopje, een mes, een krant, een wat verfrommeld servet - gewone voorwerpen, die op een schilderij van Beutener uit 1996 van bovenaf zijn weergegeven. Een eenvoudige verdeling in twee verticale vlakken, in richting corresponderend met het staande formaat van het doek, vormt de basis van de compositie. Ontbijtje heet het werk, maar ook zonder die titel ligt de associatie met een ochtendritueel voor de hand. Dat komt niet alleen door de voorwerpen die in deze combinatie typische ontbijt-attributen zijn. Ook door de soberheid van compositie en kleurgebruik gaat van het schilderij een serene rust, de sfeer van een nog stille, vroege morgen. Geen moment maakt het echter de indruk van een toevallige greep uit het dagelijkse leven. Het beeld is strak georganiseerd en blijft voor het oog vlak. En geen spoor van een echt ontbijt of van degene die dat mogelijk verorberd heeft. 

COMPONEREN MET VORM

De manier waarop Beutener in Ontbijtje herkenbare voorwerpen laat figureren in een vlakke, bijna abstracte ordening, vormt een constante in zijn werk vanaf 1969. In dat jaar schilderde hij zijn befaamde Aardappels, een monumentale compositie met het meest aardse, alledaagse onderwerp dat te bedenken valt. Beutener zette zich met dit werk nadrukkelijk af tegen de trend van zijn tijd: figuratieve elementen in de kunst werden door veel kunstenaars en critici met argwaan bekeken. Alle aandacht was gericht op nieuwe, conceptuele vormen van kunst. Beutener liet zien dat het gebruik van realistische motieven niet per se leidt tot 'plaatjes' en is sindsdien onverstoorbaar doorgegaan op de ingeslagen weg. Met zorgvuldig gekozen details en uitsnedes weet hij steeds opnieuw beelden te scheppen die nog altijd nauw met de zichtbare werkelijkheid verbonden zijn, maar nooit een fotografisch of impressionistisch karakter hebben. Zo toont Tuimelraam uit 1976 een uitzicht op een weids, licht landschap, maar Beutener doet in dit schilderij geen poging een 'net echt' doorkijkje van binnen naar buiten te suggereren. Het fragment van het iets gekantelde tuimelraam heeft niet de vorm van een raam, het begrenst het uitzicht maar aan één kant. Wel werkt het als een coulisse waarachter het landschap zich lijkt uit te strekken. Maar tegelijkertijd manifesteert het detail van raam en muur zich als een abstracte vorm - een ritme van verticale banen in subtiel geschakeerde tinten, dat als één geheel tegenwicht biedt aan de horizontale ordening van lucht en land. Zo bezien is de compositie van het schilderij uiterst eenvoudig: rechthoeken binnen een rechthoekig beeldvlak, net zoals in Ontbijtje.

VERBEELDING VAN DE WERKELIJKHEID

Door hun strenge ordening, de aandacht voor kleur en licht én de aanwezigheid van alledaagse motieven lijken Beuteners schilderijen op het eerste gezicht te passen in een typisch Nederlandse traditie, waarin de zichtbare werkelijkheid altijd centraal heeft gestaan. 17de-eeuwse schilders als Saenredam of De Hooch legden lang vóór Beutener al een fascinatie aan de dag voor het ordenen van vormen en richtingen op een plat vlak, terwijl ze tegelijkertijd voorwerpen, mensen en ruimtes weergaven. Toch gaat zo'n vergelijking niet op. Voor kunstenaars in de 17de eeuw was en bleef een schilderij in de eerste plaats een afspiegeling van de zichtbare wereld. Bij Beutener daarentegen ligt de nadruk nooit op nabootsing van de werkelijkheid. Het beeld dat op het doek verschijnt is de verbeelding van een idee dat in zijn hoofd is ontstaan.
Zo' n idee komt vanzelf - "ik zoek niet, ik vind ", zegt Beutener -, het kijken naar concrete voorwerpen komt pas later - en alleen wanneer het echt nodig is een bepaald detail overtuigend weer te kunnen geven. In dat geval wordt een schets of een foto gemaakt die als geheugensteuntje kan dienen, meer niet. Vorm en kleur eisen in Beuteners werk alle aandacht op. Door de keuze voor een bepaald gezichtspunt, een bepaalde afsnijding en rangschikking van vormen op het vlak beslist de kunstenaar wat de beschouwer te zien krijgt.
Hij is, zoals hij zelf zegt, van het stuk dat hij de toeschouwer toont zowel de regisseur en acteur als decorontwerper. Toch is de rol van de kijker wel degelijk van belang. Het beeld is slechts een deel van waar het om gaat, het laat maar één mogelijke keuze zien. Wat de beschouwer niet ziet, maar zelf kan aanvullen of vermoeden, is minstens zo belangrijk. Het schilderij moet dat 'vermoeden van wat zou kunnen zijn' oproepen’. In nauwkeurig gedefinieerde, doorwerkte beelden krijgt de intensiteit die Beutener voor ogen staat gestalte. Meestal wordt een werk voorbereid met een voorstudie op klein formaat, waarin nog met de plaatsing van vormen en kleuren kan worden geëxperimenteerd. In het definitieve schilderij worden de details exact uitgewerkt. Een beheerst handschrift en zorgvuldige opbouw van verflagen leiden langzaam maar zeker tot de gewenste, rijke tonaliteit. Vorm en kleur vallen tenslotte samen in één uitgesproken, onontkoombaar beeld.

Je realiseert je dat je kijkt naar abstracte vormen. Een titel als Ontbijtje slaat rechtstreeks op dat wat het betreffende schilderij laat zien, maar suggereert ook verwantschap met de 17de-eeuwse stillevens van dezelfde naam: bescheiden stillevens, soms ook 'monochrome banketjes' genoemd, met simpele etenswaren als brood en vis. Met zo'n titel refereert Beutener op luchtige wijze aan de bij uitstek Hollandse traditie, waarin hij weliswaar zijn wortels heeft, maar waar hij zich met zijn geheel eigen kijk op realisme ook nadrukkelijk van distantieert.

[ Dordrechts Museum Bulletin, 1999, 24e jaargang, nummer 3 ]
Liesbeth van Noortwijk is kunsthistorica.